Doen

Bekijk alle activiteiten in Langeveen Bruinehaar

Agenda

Zet alle plaatselijke evenementen nu in je agenda

Wandelroute 80 jaar vrijheid (2025)

9 kilometer

80 jaar vrijheid route (2025), 9 km, thema 80 jaar bevrijding Langeveen en Bruinehaar

Startpunt Tiptop punt, Drieschichtsplein Langeveen

*!* In de routebeschrijving staan getallen tussen sterretjes geplaatst, deze getallen verwijzen naar een bijbehorend informatieblok onder de routebeschrijving.

  • TipTop *1 Kiekkastje-Ere galerij*
  • Je loopt rechtsaf de Kerklaan in.
  • Bij de kerk hou je links aan, je loopt langs de kerk *2*, *3*, *4* en de begraafplaats.
  • Aan het einde van de weg *5* rechtsaf, de Grensweg. Deze weg gaat over in de Itterbeckweg.
  • Deze weg loop je af tot aan de grensovergang.
  • Je loopt de grens over en gaat direct linksaf het bospad in *6 Kiekkastje-De grens*, deze lopen we alsmaar rechtdoor.
  • Na de grenssteen 98-1 ga je na 400 meter linksaf.
  • Je komt voor de grote weg uit, gaat door het klaphekje, !!! en steekt de grote weg over!!!
  • Linksaf op het fietspad voor 250 meter.
  • !!! grote weg weer oversteken!!! en door klaphek.
  • Dit pad volgen tot een gelijke kruising van paden, hier ga je rechtsaf (slingerend pad, links aanhouden).
  • Je steekt vervolgens de zandweg recht over *7 Kiekkastje-De bevrijding*
  • Aan de linkerkant zie je het kerkhof van Bruinehaar *8*
  • Je gaat rechtsaf en volgt het brede zandpad tot de verharde weg.
  • Hier ga je linksaf.
  • Je loopt links van de weg en steekt na 220 meter over om het fietspad op te gaan en loopt door de tunnel richting Bruinehaar *9*
  • Je loopt linksaf de Gravenlandweg op.
  • Na het witte kerkje *10 Kiekkastje-Jens Droste* sla je linksaf, het brede zandpad op.
  • Blijf het brede zandpad volgen voor lange tijd.*11*
  • Sla linksaf (voor de boerderij) het brede zandpad in. 
  • Daarna zandpad rechtsaf *12*  (zandpad gaat over in verharde weg, de Heppenweg). Deze weg loop je helemaal uit.
  • Aan het einde van de weg linksaf en de fietstunnel onderdoor.
  • Einde van het fietspad linksaf Bruinehaarsweg en direct rechtsaf de Molenbergstraat in.
  • Einde van de Molenbergstraat ga je linksaf, de Hardenbergerweg op.
  • De weg helemaal vervolgen totdat je aan de rechterkant weer het Tiptoppunt vind. Net na Hardenbergerweg 235 staat *13 Kiekkastje-Jozef Gach*

Einde Route

*1 Kiekkastje-Ere galerij* Informatie te lezen in het Kiekkastje.

*2* 10 mei 1940

 

De manschappen van de bewakingspost Bruinehaar gaven zich 10 mei 1940 niet zomaar over. De onderstaand beschrijving is opgetekend door de toenmalige pastoor van Langeveen, A.J. Mulder.

“De kogels vlogen door den tuin der pastorie, floten over het kerkhof heen en weer, waar achter het eiken boschje de Duitsche soldaten met hunne paarden voor deze blauwe boonen dekking vonden. Vele kogels troffen den kerktoren aan den westkant. Ook mij persoonlijk kwamen deze blauwe balletjes niet vriendelijk en minder gezond begroeten, toen ik bij dit burengerucht mij op het balcon voor mijn slaapkamer maar aanstonds veiliger achtte binnen de posten van mijn slaapkamer. Zoo’n morgengroet is allesbehalve gezond.”

*3* Duitse klokkenroof-kerkklokkenvordering

 

Begin 1943 werd de grote kerkklok met het opschrift “Adrianus 1572” gevorderd en afgevoerd door de Duitsers.

*4* Eerste paasdag 1945

 

Bij de familie Plegt aan de Grensweg was het op Eerste paasdag ’s morgens erg rustig. Twee dochters waren alleen thuis. De overige gezinsleden waren naar de eerste kerkdienst van paaszondag. Voor aanvang van de dienst hadden verschillende kerkgangers fietsen bij hen in de schuur geplaatst.

Kort na aanvang van de dienst zien de meisjes een aantal Duitse soldaten, sommige in uniform en anderen in sjofele kleding, richting de kerk lopen. Sommige van hen pakken fietsen en gaan ermee vandoor. Eén van de meisjes met een witte schort om rent naar de kerk om de mensen te waarschuwen.

In de kerk ontstond grote consternatie. Inmiddels was het buiten een chaos van mensen die hun fietsen zochten en Duitsers die er nog mee in hun handen stonden. Enkele Duitsers gingen er nog snel mee vandoor.

Het bleef nog lang rumoerig bij de uitgang van de kerk. De gedupeerden konden het nog niet verkroppen dat ze zomaar hun fietsen waren kwijtgeraakt en ook de Duitsers liepen nog wat rond te scharrelen.

Opeens viel het oog van één van de soldaten weer op de tipgeefster, en stond plotseling oog in oog met haar. Tot haar grote schrik hield hij zijn wapen op haar gericht maar hij wist zich te beheersen.

*5* Monument Amerikaanse B-24 bommenwerper

 

Vanaf de openbare weg, zien we in de tuin, bij Grensweg 1 een monument.

Op 24 maart 1944 tegen half twaalf, kwam een Amerikaanse bommenwerper, een B-17 of Vliegend Fort, heel laag over Langeveen. Van de vier motoren draaide er nog één. De overige drie propellers stonden stil.

Boven het dorp sprongen zeven bemanningsleden uit het door Duits afweergeschut zwaar gehavende toestel. De meesten dreven af in de richting van de grens. Maar ze zouden vrijwel allen aan gevangenschap ontkomen en zelfs een Duitse boer hielp hen te vluchten.

De bommenwerper boorde zich vervolgens in de moerassige wereld van de Engbertsdijkvenen, waar massa rook en vuur, dertig meter breed en even hoog te zien was.

Ter plaatse bleek dat de B-17 toen hij de grond raakte, als het ware geëxplodeerd was. De brokstukken lagen wijd verspreid en te midden daarvan vond men de stoffelijke overschotten van twee Amerikaanse vliegers. Het waren de piloot 1/st/LT James W. Hamilton en S/Sgt. Mac Kenzie. De vliegers werden tijdelijk begraven op het kleine kerkhof aan de Striepeweg in Bruinehaar. Later is piloot Hamilton begraven in de USA en Mac Kenzie rust op de Militaire Begraafplaats in Margraten.

Nu staat één van de propellers nog steeds op een sokkel in de voortuin van de woning van de familie Plegt/Hendriksen, aan de Grensweg, achter de RK kerk in Langeveen.

Onder de propeller staan de namen van beide omgekomen vliegers die zich hebben opgeofferd, zodat de overige bemanningsleden zich konden redden.

Een propeller als monument, opdat wij niet zullen vergeten is gerealiseerd door Joop Plegt, zijn broer Harry Plegt en hun vader Hein Plegt.

*6 Kiekkastje-De grens*

 

De grens Nederland-Duitsland

In de eerste dagen van mei 1940 arriveerden Duitse troepen in de nabijheid van de Nederlandse grens. De Duitsers hadden drie legers gevormd. Eén voor Noord Nederland, één voor midden van ons land en één voor Zuid Nederland. De 2e afdeling van deze Duitse brigade kreeg de opdracht om bij Kloosterhaar Bruinehaar de grens over te gaan. In de nacht van 9 op 10 mei vertrokken de cavaleristen uit de omgeving van Uelsen en Itterbeck naar de grens bij de Striepe. Op de Striepe stonden drie boerderijen, twee gezinnen (Klinge en Geerink)  met de Nederlandse nationaliteit en één gezin(Veenaas) waren Rijksduitsers. Tegen middernacht hadden de Duitsers de Striepe bereikt. Ze maakten zoveel lawaai dat dit in Langeveen en Bruinehaar gehoord werd. Nederlandse grenswachters werden extra attent op een mogelijke inval. Het was een heldere koude nacht zonder mistbanken en het was droog. De Duitse soldaten dronken “schnaps” in het café van Klinge. Om 2.00 uur moesten de soldaten zich klaarmaken. Als eerste startte een peloton zwaar bewapende wielrijders. Ze reden over de Oude Strieperdijk, richting grenspaal 99. Vandaar reden ze naar de verharde weg Langeveen-Kloosterhaar. Zes gingen er linksaf richting Langeveen, via het heidepad richting het kerkhof. Daar moesten ze wachten op de cavaleristen. Ondertussen begluurden ze onopgemerkt de wachtposten op het kruispunt van de wegen naar Langeveen en Vriezenveen. De Duitsers slopen langzaam dichterbij en overvielen de grenswachters. Een koerier werd naar luitenant van Büchem gestuurd met een boodschap tot overgave. De luitenant dacht er niet over en gebood al zijn soldaten naar de barak te komen. De Duitsers vertrokken richting de heide. Vanuit Kloosterhaar klonken inmiddels schoten. De Duitsers op de heide bedachten zich geen moment en begonnen te schieten. De aanval van de Duitsers stokte even. Op dat moment werd een motorrijder naar luitenant Boevink in Vriezenveen gestuurd met de mededeling dat deze zijn maatregelen moest nemen met de brug bij Zandwijk. Voor de zekerheid werden ook twee soldaten per fiets op pad gestuurd, om er zeker van te zijn dat de boodschap overkwam. In Bruinehaar laaide het gevecht weer op. Na een half uur moesten de mannen zich overgeven aan de massaal aanvallende cavaleristen. De mannen werden gevangen genomen en op transport gesteld naar de Striepe.

Het grenswachtdetachement dat gelegerd was in een  barak bij de Broekbeek kreeg de opdracht rond 4.30 uur om te vertrekken naar de IJssel. Tijdens de voorbereidingen werden ze beschoten door Duitse cavaleristen en gevangen genomen. Ook deze groep werd naar de Striepe afgevoerd.

*5* Monument Amerikaanse B-24 bommenwerper

Vanaf de openbare weg, zien we in de tuin, bij Grensweg 1 een monument.

Op 24 maart 1944 tegen half twaalf, kwam een Amerikaanse bommenwerper, een B-17 of Vliegend Fort, heel laag over Langeveen. Van de vier motoren draaide er nog één. De overige drie propellers stonden stil.

Boven het dorp sprongen zeven bemanningsleden uit het door Duits afweergeschut zwaar gehavende toestel. De meesten dreven af in de richting van de grens. Maar ze zouden vrijwel allen aan gevangenschap ontkomen en zelfs een Duitse boer hielp hen te vluchten.

De bommenwerper boorde zich vervolgens in de moerassige wereld van de Engbertsdijkvenen, waar massa rook en vuur, dertig meter breed en even hoog te zien was.

Ter plaatse bleek dat de B-17 toen hij de grond raakte, als het ware geëxplodeerd was. De brokstukken lagen wijd verspreid en te midden daarvan vond men de stoffelijke overschotten van twee Amerikaanse vliegers. Het waren de piloot 1/st/LT James W. Hamilton en S/Sgt. Mac Kenzie. De vliegers werden tijdelijk begraven op het kleine kerkhof aan de Striepeweg in Bruinehaar. Later is piloot Hamilton begraven in de USA en Mac Kenzie rust op de Militaire Begraafplaats in Margraten.

Nu staat één van de propellers nog steeds op een sokkel in de voortuin van de woning van de familie Plegt/Hendriksen, aan de Grensweg, achter de RK kerk in Langeveen.

Onder de propeller staan de namen van beide omgekomen vliegers die zich hebben opgeofferd, zodat de overige bemanningsleden zich konden redden.

Een propeller als monument, opdat wij niet zullen vergeten is gerealiseerd door Joop Plegt, zijn broer Harry Plegt en hun vader Hein Plegt.

 

Tekst Gerbert-Jan Hendriksen

*6 Kiekkastje-De grens*

 

De grens Nederland-Duitsland

In de eerste dagen van mei 1940 arriveerden Duitse troepen in de nabijheid van de Nederlandse grens. De Duitsers hadden drie legers gevormd. Eén voor Noord Nederland, één voor midden van ons land en één voor Zuid Nederland. De 2e afdeling van deze Duitse brigade kreeg de opdracht om bij Kloosterhaar Bruinehaar de grens over te gaan.

In de nacht van 9 op 10 mei vertrokken de cavaleristen uit de omgeving van Uelsen en Itterbeck naar de grens bij de Striepe. Op de Striepe stonden drie boerderijen, twee gezinnen (Klinge en Geerink)  met de Nederlandse nationaliteit en één gezin(Veenaas) waren Rijksduitsers. Tegen middernacht hadden de Duitsers de Striepe bereikt. Ze maakten zoveel lawaai dat dit in Langeveen en Bruinehaar gehoord werd. Nederlandse grenswachters werden extra attent op een mogelijke inval. Het was een heldere koude nacht zonder mistbanken en het was droog. De Duitse soldaten dronken “schnaps” in het café van Klinge.

Om 2.00 uur moesten de soldaten zich klaarmaken. Als eerste startte een peloton zwaar bewapende wielrijders. Ze reden over de Oude Strieperdijk, richting grenspaal 99. Vandaar reden ze naar de verharde weg Langeveen-Kloosterhaar. Zes gingen er linksaf richting Langeveen, via het heidepad richting het kerkhof. Daar moesten ze wachten op de cavaleristen. Ondertussen begluurden ze onopgemerkt de wachtposten op het kruispunt van de wegen naar Langeveen en Vriezenveen. De Duitsers slopen langzaam dichterbij en overvielen de grenswachters. Een koerier werd naar luitenant van Büchem gestuurd met een boodschap tot overgave. De luitenant dacht er niet over en gebood al zijn soldaten naar de barak te komen. De Duitsers vertrokken richting de heide. Vanuit Kloosterhaar klonken inmiddels schoten. De Duitsers op de heide bedachten zich geen moment en begonnen te schieten. De aanval van de Duitsers stokte even.

Op dat moment werd een motorrijder naar luitenant Boevink in Vriezenveen gestuurd met de mededeling dat deze zijn maatregelen moest nemen met de brug bij Zandwijk. Voor de zekerheid werden ook twee soldaten per fiets op pad gestuurd, om er zeker van te zijn dat de boodschap overkwam.

In Bruinehaar laaide het gevecht weer op. Na een half uur moesten de mannen zich overgeven aan de massaal aanvallende cavaleristen. De mannen werden gevangen genomen en op transport gesteld naar de Striepe.

Het grenswachtdetachement dat gelegerd was in een barak bij de Broekbeek kreeg de opdracht rond 4.30 uur om te vertrekken naar de IJssel. Tijdens de voorbereidingen werden ze beschoten door Duitse cavaleristen en gevangen genomen. Ook deze groep werd naar de Striepe afgevoerd.

*7 Kiekkastje-De bevrijding*

 

De Bevrijding – 5 april 1945

Met de komst van de Amerikanen en de Canadezen kwam het einde van de oorlog in zicht. In het voorjaar van 1945 begonnen veel Duitse soldaten zich terug te trekken naar hun land.
Veel mensen hadden zich langs de straat verzameld om de bevrijders met het zware oorlogsmateriaal te zien passeren. In noordelijk Langeveen, ter hoogte van de bocht bij boerderij Paus had zich een grote menigte verzameld. Velen begonnen op afstand al te juichen en te zingen.

De Canadezen trokken vanuit Hardenberg naar het Noorden en joegen de Duitsers voor zich uit. Bij Hardenberg voegde zich bij hen de Belgische parachutistencompagnie, Leden daarvan hadden de Bruinehaar berichten gezonden naar Engeland.

Bruinehaar en Langeveen hebben niet veel inwoners door de oorlog verloren. De jongens zijn in militaire dienst geweest en hebben de Grebbeberg verdedigt. Sommige inwoners werkten mee aan het verzet en anderen riskeerden hun leven om hun medemensen te helpen. Maar tussen de beide dorpen heeft ook een toenadering tot elkaar plaatsgevonden. Bruinehaar en Langeveen zijn -mede door de oorlog- uit hun isolement gekomen.

*8* Francois en Gaston

 

Tijdens de gehele oorlog heeft de familie Ormel veel onderduikers opgevangen. In november en december 1944 werden Francois en Gaston opgevangen. Deze 2 Belgische parachutisten werden eind september achter de geallieerde linies in Drenthe gedropt om berichten over en activiteiten van de bezetter door te seinen naar Engeland. Ze waren in burger gekleed en hadden altijd een revolver op zak. Voor deze “wapengevaarlijke” mannen werd door dhr. Ormel en zijn knecht met de grootste haast een bunker onder de grond achter de boerderij gemaakt. In die bunker konden de heren met overige onderduikers ’s nachts bivakkeren en overdag de omgeving in de gaten houden. In de boerderij werd uitgezonden naar Engeland en een antenne stond boven in de schuur. Berichten ontvingen ze van de ondergrondse. Na enkele dagen zo bezig te zijn geweest vernam dhr. Ormel een verdacht zoemend geluid, wat hem te gevaarlijk overkwam. Het probleem werd met Francois besproken en er werd een alternatieve locatie gevonden. Het dodenhuisje op de begraafplaats kon overdag worden gebruikt om te zenden. Het dodenhuisje was echter koud en vochtig. Er werd door Francois een ander toestel aangevraagd in Engeland wat moderner en geluidloos is. Francois had gedreigd niet meer te zenden als er geen ander toestel werd gedropt. Binnen de kortste keren arriveerde een ander toestel op Bruinehaar. Tijdens de rest van hun verblijf hebben de op de vliering gewerkt. Langer dan zes weken mochten ze niet op eenzelfde adres werken i.v.m. peilingen door de vijand. De heren zijn vertrokken naar de Weitemanslanden, Manderveen en vervolgens nogmaals, maar nu zonder zender, enige weken in de bunker bij Ormel. Enige weken later zijn ze achter de linies bij de geallieerden opgedoken.

*9* Versperringen

 

Door het Nederlandse leger waren in de mobilisatietijd op veel wegen in de grensstreek versperringen aangebracht. De blokken hier gebruikt, zijn in latere jaren in de “oude Koele” (voor aanleg grote weg) terecht gekomen. Op deze oude ansichtkaart zie je een persoon op zo’n blok zitten.

(foto met dank aan Henk Brunink)

 

We lopen nu door de “Oude Koele”, ook wel “Gat van Leenders” genoemd. Hier aan de rand van de vijver steekt nog net een stukje betonblok boven de aarde uit.

*10 Kiekkastje-Jens Droste*

 

Oorlogsslachtoffer Jens Droste – 6 september 1944

 

Bruinehaar/Langeveen                                                                                                        

De strijd wordt heviger, het einde van de oorlog nadert. Jens Droste uit Langeveen begeeft zich tegen 14:00 uur met paard en wagen naar het Gravenveen in Bruinehaar om turf te halen. Dit had hij nog besproken met zijn broer Bernhard, maar deze vond het nogal gevaarlijk omdat er nogal wat vliegtuigen in de lucht waren. En deze schoten op alles wat los en vast zat. Maar het was de laatste vracht, de weersomstandigheden waren goed, dus er werd besloten om te gaan.

Na een kwartier volgde Bernard op de fiets voor het helpen met het opladen van de turf. Zodra hij op de fiets stapte, hoorde hij een gevaarlijk vliegtuiggeronk. Door het lawaai van de vliegtuigen en het geluid van de schoten stonden er nogal wat mensen buiten te kijken, zich afvragend waarom Bernhard de gevaarlijke richting in ging. Ter hoogte van de boerderij van Ormel werd Bernhard geconfronteerd met een dramatisch voorval.

De vrachtwagen van Spijkman uit Hardenberg werd onder de vuur genomen door het vliegtuig. Werknemers van de boerderij van Ormel waarschuwden de chauffeur van de vrachtwagen en de voerman van de boerenwagen om dekking te zoeken. De chauffeur volgde het advies snel op, Jens besloot echter dat hij zijn schichtig geworden paard niet aan zijn lot kon overlaten. Hij trotseerde het gevaar waarin hij zich bevond en heeft de liefde voor het paard met zijn leven moeten bekopen. Het paard was dodelijk getroffen en ook Jens heeft de granaat in zijn bovenbeen niet overleefd.

*11* Voedsel-regels-delicten

 

Naar mate de tijd verstreek en de oorlog langer duurde, begon de Duitse overheerser van alles te roven wat hem van pas kwam.

Zo moest met telkens grasland scheuren voor de verbouw van granen en aardappelen voor de Duitsers en mocht men niet meer dan 10 kippen houden. Ook de hoeveelheid vee dat men zelf mocht slachten, werd nauwkeurig bepaald.

Er werd echter ook klandestien geslacht. Als een varken doodging, moest men dat melden en het dode varken naar de kadaverput brengen. Zodra de ene boer het dode varken in de put had gegooid, kwam een andere boer het dode varken er weer uithalen en nam het mee naar huis. Deze boer melde dan weer een dood varken af en bracht hem wederom naar de put. Dit hele ritueel van brengen en weer ophalen gebeurde wel zo’n 4 of 5 keer met hetzelfde dode varken. De reden hiervoor was dat iedere boer een vee boekje moest bijhouden waarin al het vee, waaronder varkens, waren opgetekend. Door nu een vreemd varken dood te melden en weg te brengen had men de kans om een levend en gezond varken uit het vee boekje te laten verdwijnen en klandestien te laten slachten.

 

Enkele krantenknipsels met delicten:

*12* De broers Herman en Gerard – Een plaatsgenoot naar het oostfront

 

In het jaar 1929 verkoopt het echtpaar Geerink-Hagedoorn hun boerderij gelegen in het Duitse grensgebied “De Dooze” en koopt in datzelfde jaar de vrijgekomen Tijmanshoeve aan de Heppenweg

De familie Geerink bezat de Duitse nationaliteit en is niet tot naturalisatie overgegaan. De gehele familie hield, met uitzondering van echtgenoot en moeder, geboren in Langeveen, het Duits staatsburgerschap.

Tien jaar na hun vertrek van de Dooze, in 1939, is er wel een verzoek tot naturalisatie ingediend, maar nimmer werd antwoord op of bericht van inwilliging daarop ontvangen. Waarschijnlijk was de dreigende oorlogssituatie daarvan de oorzaak.

In 1942 werd zoon Herman, hij was inmiddels 18 jaar geworden, opgeroepen voor het vervullen van zijn militaire dienstplicht in het oorlogszuchtige Duitsland. Zijn oudere broer Gerard was reeds eerder opgeroepen maar had, in verband met invaliditeit van vader, vrijstelling van dienstplicht. Deze vrijstelling was hem verleend op grond van het feit, dat de invaliditeit van vader, was ontstaan tijdens diens militaire dienstplichtvervulling in de Eerste Wereldoorlog.

Herman werd dus in 1942 opgeroepen en moest zicht melden voor een korte opleiding in het
Duitse Soest. Voor verdere opleiding vertrok hij naar Keulen. Waarna hij gelegerd werd aan het Oost front.

De brieven die Herman schreef aan het thuisfront adresseerde hij aan de familie Geerink wonende in de Striepe. Bij aankomst van een brief werd de familie  wonende in Nederland op de hoogte gebracht en werden de brieven overhandigd aan de grens.

Eind mei 1944, ontvangt de familie Geerink een Duitse legerbrief, gedateerd 21-05-1944, waarin wordt medegedeeld dat korporaal H. Geerink vanaf 13-03-1944 vermist wordt. In de brief wordt vermeld dat korporaal H. Geerink, samen met enkele kameraden, vermist is geraakt aan de andere zijde van de brug in de buurt van Slonokasika, in Russisch gevangenschap raakte.

Herman werd voor bijna 2 jaar vastgezet in een werkkamp. Naast graaf en spitwerkzaamheden moesten ze ook in de mijnen werken.

In 1944 overlijd vader Bernhard Geerink. De onzekerheid over het lot van zoon Herman en zijn eigen ervaringen in de Eerste Wereldoorlog aan het front in Frankrijk, hebben zijn weerstandsvermogen danig aangetast.

Na bijna 2 jaar in Russische krijgsgevangenschap te hebben doorgebracht, wordt Herman Geerink samen met andere krijgsgevangenen afkomstig uit Nederland, rondt de jaarwisseling 1945-1946, op transport gesteld naar het Noord Brabantse Vught. Na in Vught te zijn aangekomen stelt hij zijn familie in Langeveen daar meteen van in kennis. Hij moet er echter aan toevoegen, dat hij nog geen toestemming heeft om naar Langeveen te reizen.

Zijn broer Gerard neemt dan contact op met de autoriteiten in Vught om Herman te bezoeken. Hij krijgt hier geen toestemming voor. De oorzaak daarvan was dat de meerderheid van de op transport gestelde gevangenen SS-ers waren en als vrijwilligers in het Duitse leger hadden plaatsgenomen.

Legitimatiebescheiden kon Herman niet overleggen en hij werd aanvankelijk ook als SS-er in Vught geïnterneerd.

Inmiddels schreef Pastoor Bouwhuis een brief aan Herman en ook één aan de autoriteiten. Hierin gaf hij aan dat Herman geen onberispelijk gedrag kon worden verweten, maar als dienstplichtig Rijksduitser naar het Oostfront was gezonden.

Nadat men er in Vught ten vollen van overtuigd was dat Herman Geerink niets kon worden verweten wat een langere internering rechtvaardigde, werd hem in de late vrijdagmiddag in januari 1946 meegedeeld dat zijn gevangenhouding onjuist was geweest en hij derhalve met onmiddellijk ingang in vrijheid kon worden gesteld. Daar stond hij dan die vrijdagmiddag met het schamele bezit van alle maar sjofele kleding aan en half versleten klompen aan zijn voeten, zonder een cent op zak, buiten de poorten van het interneringskamp te Vught.

Hij benaderde 2 agenten die in hun auto wilden stappen en kon meerijden tot Arnhem. Vanaf het Velperplein in Arnhem ging hij op zoek naar de pastorie. Onderweg viel zijn oog op een vrachtauto van een aannemer uit Twente. Deze mannen waren klaar voor vertrek. Plots zag Herman een bekende uit Geesteren. Toen na de ontmoeting de gemoederen van iedereen weer enigszins tot rust waren gekomen werd besloten zo snel mogelijk naar Langeveen af te reizen.

 

Hoe verging het Gerard Geerink in deze oorlogsperiode?

 

Gerard kreeg de eerste periode een vrijstelling van dienstplicht. Wel werd hij regelmatig opgeroepen voor oefeningen. Deze oefeningen hadden vaak plaats op een schietbaan in Hengelo. Bij meerdaagse legeroefeningen werd hij verwacht in de militaire kazernes in Steenwijk, Wezep of Arnhem.

Eens per 14 dagen werd hij opgeroepen voor een nachtelijke bewaking van 18.00 uur tot 6.00 uur van openbare, of door Duitsers gevorderde, gebouwen aan de Wierdensestraat te Almelo. Midden december 1944 kwam het bericht dat Gerard zich 19 december moest melden bij de militaire kazerne in Berlijn om zijn dienstplicht te vervullen. Gerard besloot als dienstweigeraar onder te duiken. Gerard vond een onderduikadres bij de familie Waaijer. Onder een schapenstal werd een schuilplaats van 3x3x1.5 meter ingericht.

Op een aantal Duitse landbouwbedrijven in de grensstreek waren Poolse landarbeiders tewerkgesteld. Deze arbeiders kregen de opdracht zich te melden om te gaan werken in de oorlogsindustrie. Bij de familie Geerink op de Striepe was een Pool genaamd Stannislauw werkzaam. Deze Stannislauw was bevriend met de familie Waaijer. Zo kwam het dat op 29 maart 1945 Gerard gezelschap kreeg van Stannislauw op zijn onderduikersplek.

In de morgen van 1 april 1945, rond 2.00/3.00 uur was er een rumoer en lawaai in de schuur. Het was duidelijk hoorbaar dat er in de directe nabijheid van de schuilplaats zich wat bijzonders afspeelde. Nog niets vermoedend van terugtrekkende Duitse soldaten was de eerste gedachte die bij hem opkwam, er is verraad in het spel, ze zoeken mijn Poolse lotgenoot. Het rumoer hield de gehele ochtend aan. Tegen 12.00 uur kregen ze de boodschap dat terugtrekkende Duitse soldaten de nacht door hadden gebracht boven hun schuilplaats.

*13 Kiekkastje-Jozef Gach* Informatie te lezen in het Kiekkastje.

Bronvermelding:

Zoo’n morgengroet is allesbehalve gezond, uitgegeven door Stichting Heemkunde Langeveen en Heemkundegroep Bruinehaar in 1995

Vechtdaloverijssel.nl

Dagblad van het oosten, 13 02 1943, stroperij van aardappels

Twentsche courant, 28 03 1941, valsheid bonnen

Dagblad van het oosten, 14 04 1942, vervoeren en slachten varken

Dagblad van het oosten,  29 04 1944, boter verkocht

Dagblad van het oosten, 30 06 1944, varkens in beslag genomen

Twents Dagblad Tubantia, 05 09 41, clandestiene slachting